Dit pasteitje is makkelijk te maken en erg lekker. Voor dit recept heb ik kippendijtjes gebruikt. Kippendijen zijn net wat smaakvoller en worden ook minder snel droog.
Wat heb je nodig (voor 10 pasteitjes)?
- 10 plakjes bladerdeeg
- 250 gram kippendijen
- 50 gram magere spekreepjes
- 1 ui
- 2 teentjes knoflook
- En klein stukje peper (ik heb een klein stukje gele peper ‘Madam Jeanette’ gebruikt, ca. 0,5 cm)
- Handvol doperwten (diepvries)
- Eetlepel zoetje en zoute ketjap
- Bosje selderij
- Paneermeel
- Opgeklopt ei
- Sesamzaadjes
Hak de kippendijen samen met de spekreepjes in de mixer tot gehakt.
Meng een eetlepel zoete- en zoute ketjap door het gehakt. Hak de knoflook, uien, peper en selderij in de mixer.
Meng de doperwten door het geheel en maak balletjes van het gehakt. Druk de balletjes plat. Mocht het gehakt erg aan je handen plakken, maak ze dan nat. Zo kun je zonder plakken het gehakt draaien.
Bak het gehakt in een koekenpan tot ze aan beide kanten een mooie bruine kleur hebben.
Laat intussen het bladerdeeg licht ontdooien. Strooi wat paneermeel in het midden van het bladerdeeg. Het paneermeel neemt het vocht op en zorgt ervoor dat er geen vocht uit het pasteitje lekt.
Verwarm de oven op 180 graden. Plaats een vel bakpapier op de bakplaat.
Plaats het gehakt in het midden van het bladerdeeg.
Vouw de vier punten naar elkaar toe en plak ze tegen elkaar aan. Plaats de pasteitjes op de bakplaat. Klop een ei op en smeer de pasteitjes in met het eimengsel. Bestrooi de pasteitjes met sesam en plaats ze in het midden van de oven op 180 graden.
Bak de pasteitjes ca. 25 minuten goudbruin.
Net uit de oven zijn ze het lekkerst. Beetje (chili)saus erbij en smullen maar.
Enjoy!